De bal ligt in het kamp van Minister De Block

04 Mei 2015

Toen prinses Kate twee jaar geleden van haar eerste kindje beviel, was er dezelfde commotie rond de snelle terugkeer naar huis na de bevalling. Terwijl alle verloskundigen het erover eens zijn dat elke vrouw na een natuurlijke bevalling (zonder complicaties) na 24 u  veilig en wel met haar baby de materniteit kan verlaten. En daar heb je geen leger nanny's en huisbedienden voor nodig,  een goed georganiseerde thuiskraamzorg en goede afspraken tussen ziekenhuis en eerste lijn volstaan ruimschoots. Vandaag verscherpt het debat zich nav de boetes die veel ziekenhuizen moeten betalen omdat ze de norm van 4,1 ligdagen overschreden hebben.  Minister De Block heeft al een paar keer in de commissie volksgezondheid  aangekondigd dat ze de ligdagduur na een bevalling nog verder omlaag wil. Ze wil dit uittesten via proefprojecten.

Op zich niets op tegen om bottum-up te werken, maar dan in een volwaardig partnerschap tussen de eerstelijnszorg en de ziekenhuizen.  Want waar wringt het schoentje ?

Proefprojecten, ja maar

Vorige week heeft de Minister in de commissie de hervormingsplannen rond de nieuwe ziekenhuisfinanciering toegelicht. De middelen die oa zouden vrijkomen door verkorting van ligdagen en afbouw van acute ziekenhuisbedden zouden dan 'transmuraal' kunnen ingezet worden om de naadloze overgang naar de thuiszorg te garanderen. Het bevallingstraject wordt steevast als voorbeeld gebruikt. Dit ruikt naar hospitalocentrisme. De regie van de eerstelijn  hoort binnen de eerste lijn te blijven. Het ziekenhuis moet deze regie niet overnemen, noch de thuiszorg organiseren. De thuiszorg is immers al behoorlijk georganiseerd, zeker in Vlaanderen. Al 30 jaar zijn er kraamcentra, expertisecentra en vroedvrouwenpraktijken actief. Mits een structurele aanpak van overheidswege (zorgpaden en bundelpayment bijv)  en een klein logistiek en financieel duwtje in de rug, kunnen we een verkorting van de ligduur zeker als concept uitrollen. En proefprojecten kunnen daarbij good practices opleveren, mits de start correct gebeurt en op voorwaarde dat ongelijkheden in vergoedingen weggewerkt worden.

Niet op de kap van de patiënt

Zoniet dreigt het gevaar dat de ziekenhuizen hun financies saneren op de kap van vroedvrouwen, huisartsen en kraamverzorgenden.
Want op dit moment is de nomenclatuur van vroedvrouwen ontoereikend om kwaliteitsvol het zorgtraject thuis op te volgen. Er is geen gedeeld elektronisch patiëntendossier, er is geen telematicapremie, er is geen impulseofonds (zoals bij huisartsen) voor praktijkondersteuning, er is geen vergoeding voor multidisciplinair overleg.

Het kan geenszins de bedoeling zijn dat de eerstelijnswerkers de sanering van de materniteiten betalen, met in het kielzorg de patiënt. Want uiteindelijk zullen vroedvrouwen de neiging hebben om zich te deconventioneren wanneer ze blijvend onderbetaald worden, en zal de rekening doorgeschoven worden naar pasbevallen ouders. Nu al betalen moeders minder in het ziekenhuis dan wanneer ze voor een kort verblijf met thuiszorg kiezen. Dit is nog meer het geval wanneer ze een hospitalisatieverzekering hebben (via hun werkgever) die meer ziekenhuiskosten (de dure hotelkosten) terugbetaalt dan thuiszorgkosten.  Gaan we ook hier naar een Mattheüs-effect in de gezondheidszorg, waar de meest begoede gezinnen comfortabel en luxueus kunnen blijven kramen, in het ziekenhuis of thuis,  en waar minder socio-economisch sterke gezinnen sowieso de pineut zijn ?

Anne Dedry, federaal volksvertegenwoordiger Groen

Meer weten over dit thema? www.annededry.be