Feminisme is nog niet passé

27 Oktober 2010

België stijgt jaar maar liefst 19 plaatsen op de 'gender gap index' index' en staat nu op de veertiende plaats, vlak na Duitsland maar lekker voor Nederland. Reden voor een feestje? Uiteraard, je mag nooit een reden om te feesten ongebruikt laten voorbijgaan. Een reden om de feministische strijdbijl te begraven is het echter allerminst. Onlangs stelde ik in een interview in deze krant dat het tijd wordt voor een nieuw feminisme. De uitdaging van dit nieuwe feminisme is duidelijk: het afleggen van de laatste meters. De vrouwenstrijd is behoorlijk succesvol geweest. De structurele discriminatie op zowat alle terreinen van het maatschappelijk leven is uit de wetboeken verdwenen. Maar daardoor mogen we ons niet in slaap laten wiegen. Een werkelijk egalitaire samenleving is in zicht. Maar we zijn er nog niet. Het parcours er naartoe is bezaaid met hindernissen die de voorleesmoeder in mij willens nillens met de wakkere muis Geronimo Stilton associeert, zoals een Glazen Plafond, een Glazen Klif en een Loonkloof. De hoge rangschikking van België is onder meer te danken aan de goede vertegenwoordiging van vrouwen in beslissingsstructuren. Daar zitten quota voor veel tussen. Waar die er niet zijn, kan vooruitgang snel verloren gaan. Zoals in Nederland, waar kersvers premier Rutte amper drie vrouwen 'vond' voor zijn kabinet. Het feminisme heeft zijn sexy cachet verloren. Dat is eigenlijk gek: in het zicht van de eindmeet lijken vrouwen de strijd op te geven. En er is natuurlijk interne verdeeldheid. Zijn quota wel een echte oplossing? 'Vrouwen toevoegen en goed roeren' is een recept voor inclusie, maar niet voor maatschappelijke verandering, zeggen sommigen. We moeten de structuren veranderen, klinkt het dan, zodat mannen en vrouwen die niet beantwoorden aan het stereotiepe beeld van een bepaalde beroepsgroep toch kunnen doorstromen. Als we de cultuur van opzettelijke nachtelijke e-mails en opscheppen over weekendwerk doorbreken, ontstaat ruimte om aangenamer te leven voor vrouwen én mannen ? niet onbelangrijk, want veel vrouwen beleven graag fijne momenten met mannen erbij en vice versa.

Goed plan, maar om dat te bereiken moeten er eerst voldoende mensen op machtsposities zitten die er zo over denken en die de verandering in de praktijk brengen. Vandaar mijn pleidooi voor genderquota in topfuncties.

En als we toch bezig zijn met het bestrijden van schadelijke stereotiepen, kunnen we het dan ook hebben over de druk ? die vrouwen zich voor een deel ook zelf opleggen ? om er veel beter uit te zien dan de gemiddelde man? Om na de werkdag nog verse soep te maken, de kinderen hoogstpersoonlijk naar hun artistieke en sportieve activiteiten te voeren, en het huis aan kant te krijgen? De 'dubbele werkdag' blijft voor veel vrouwen een realiteit. Nochtans is dit een domein waarin emancipatie een doe-het-zelf zaak is geworden. Perfectionisme loslaten is geweldig bevrijdend. En door de lat wat lager te leggen stimuleer je de instap van mannelijke huisgenoten in dat takenpakket.

'Meer mannen aan de schoolpoort en in de supermarkt' is de noodzakelijke tegenhanger van 'meer vrouwen aan de professionele top'. Alle opties open voor iedereen, daar gaat het over. En daarmee is zeker niet gezegd dat een bevordering op het werk meer bevrediging zou geven dan het vrijmaken van tijd om het huiswerk van de kinderen op te volgen. Voor mannen noch voor vrouwen.

Een risico in het feministisch discours van maatschappelijke verandering is dat het zelf genderstereotiepen kan gaan bevestigen. Het heet dan dat in een organisatie met meer vrouwen de zachte waarden opgewaardeerd worden, dat vrouwen beter georganiseerd zijn, of minder competitief en dergelijke. Ik heb heel veel moeite met zulke stellingen. Ik weet dat bij mezelf 'kinderen moederlijk troosten' net zozeer aangeleerd gedrag is als 'vergaderingen efficiënt leiden' en dat 'voedsel decoratief op een schotel schikken' voor mij net zo onbereikbaar is als 'het beleidsplan presenteren in een aanschouwelijke figuur'. Talenten verschillen, en je kiest welke je al dan niet ontwikkelt.

Uitdrukkelijke aandacht voor de vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in alle functies en rollen op alle niveaus bij alle bedrijven en organisaties is nodig. Het is bewezen dat het beter is voor alle werknemers en voor de resultaten van het bedrijf zelf, maar het mag wel niet resulteren in het bekrachtigen van stereotiepen over mannelijkheid of vrouwelijkheid. Het nieuwe feminisme is er net zo goed voor mannen als voor vrouwen. Het invoeren van transparante en objectieve procedures voor bevorderingen is een maatregel die de loopbanen van veel vrouwen én veel mannen vooruit kan helpen. Maatregelen voor een betere work/life balance komen vrouwen én mannen ten goede.

Het nieuwe feminisme blijft een zaak van gelijkheid ? substantiële zichtbare gelijkheid, ook in de cijfers. Maar het is misschien nog meer een zaak van vrijheid: maximale keuzemogelijkheden voor mannen en vrouwen om zich te ontplooien op de domeinen van hun keuze. Het afschudden van stereotiepen is daarvoor cruciaal. Daarom was ik teleurgesteld toen ik vorige week las dat Michele Obama nummer één staat op de nieuwe Forbes lijst van 'meest invloedrijke vrouwen'. Alle respect voor Michele, maar de invloed die zij uitoefent, gebeurt uitsluitend in het kielzog van haar man. Zo'n Forbes lijst zendt een signaal uit naar miljoenen vrouwen overal ter wereld: wil je het maken, loop dan het vuur uit de sloffen voor je man. Het is een signaal dat het oeroude stereotype van de vrouw als aanhangsel van een man nog maar eens benadrukt. Het gaat er niet om, dit stereotype door een ander te vervangen (we willen niet allemaal de job van Angela Merkel zijn!), maar om de schadelijke boodschap die er van uitgaat te neutraliseren. Zodat elke vrouw echt kan kiezen of ze een Michele wil zijn of een Hillary, of nog iets helemaal anders.