Integrale repliek 2023 op de aanpassingen in het meerjarenplan.

05 Februari 2024

Integrale repliek 2023 op de aanpassingen in het meerjarenplan.

Traditioneel reageren de fracties op het einde van het jaar op de aanpassingen in het meerjarenplan. Hier vindt u de integrale versie van de repliek 2023 van Groen. 

Geachte gouverneur

Geachte leden van de deputatie

Geachte collega’s uit de provincieraad


Het meerjarenplan van de provincie Vlaams-Brabant besluit opnieuw met een grote positieve autofinancieringsmarge. Dat de provincie Vlaams-Brabant in staat is om haar schulden te dragen, is uiteraard goed nieuws. Dat het budgettair resultaat in november 2022 voor het jaar 2025 2.293.000 bedroeg en nu, in november 2023, 41.463.627, een verschil dus van afgerond 39miljoen, zou kunnen uitgelegd worden als ‘goed bestuur’. De volgende bestuursploeg zal over voldoende middelen beschikken om beleid te voeren. MAAR, er is een grote MAAR: evengoed leggen deze cijfers, zoals we de voorbije jaren al stelden, het gebrek aan ambitie van het huidige provinciebestuur pijnlijk bloot. Als er geen plannen zijn, geen grote ideeën om het geld te bestemmen (bijvoorbeeld voor de toekomstige ‘waterrecreatie),dan is het natuurlijk ook niet moeilijk om ‘reserves’ aan te leggen.

Aan de vooravond van het laatste jaar van deze legislatuur maken we ons grote zorgen over het gebrek aan daadkracht van het provinciebestuur. De financiële middelen worden als het ware ‘opgepot’ terwijl de uitdagingen, ook op de bevoegdheidsterreinen van de provincies, groot zijn. De tsunami aan persberichten moet de indruk wekken dat er veel en hard gewerkt wordt, maar wij verwachten veel meer van het provinciebestuur dan dat een 250.000ste leerling een witloofbox in ontvangst mocht nemen of dat 21 toeristische ondernemingen samen 83.274 euro krijgen voor investeringen in horeca en logies. Wie ging er trouwens meer dan zeker een einde maken aan de Sinterklaaslogica en de campagnematige berichtgeving hierover?

Provinciaal beleidsniveau?

Als Groene vertegenwoordigers van het Vlaams-Brabantse volk stellen we ons de vraag wat er met de provincies zal gebeuren? Zullen de provincies worden afgebouwd als beleidsniveau, of werkt men in de provincie Vlaams-Brabant eerder in het perspectief van de visie van de Vereniging van Vlaamse Provincies(VVP) waarvan Vlaams-Brabantse gedeputeerde Tom Dehaene voorzitter is? Zijn de provincies hét antwoord op de bestuurlijke verrommeling die, sinds deinzet van de interne staatshervorming, alleen maar groter is geworden?

Het is een vraag waarover wetenschappers zich buigen, en dus ook de VVP, maar waarover we in deze provincieraad het debat niet mogen voeren. Een mondelinge vraag van onze fractie begin 2023 over het regiodecreet en de gevolgen ervan voor de provincie werd niet ontvankelijk verklaard omdat ‘beslissingen over en met eventuele gevolgen voor het provinciale beleidsniveau niet tot de bevoegdheid van de provincie behoren’. Er wordt dus niet meegesproken als er over ons lot wordt beslist. In de provincieraad van Vlaams-Brabant hebben we het niet over de verdere afwikkeling van de interne staatshervorming, ook al zijn de provincies en de provinciale raadsleden zelf onderwerp van deze staatshervorming. Al veel eerder stelden we de vraag hoe het mogelijk is dat het provinciebestuur zich zo slaafs onderschikt aan de wil en de inzichten van hogere beleidsniveaus?

Democratisch deficit!

Er is ook nog nooit zo weinig ruimte geweest voor inhoudelijk debat in deprovincieraad als vandaag. We betreuren dat heel erg. We vinden het hoog tijd dat wordt gebouwd aan een andere politieke cultuur. Maar in de provincie Vlaams-Brabant blijft zelfs het voorzitterschap van de interne raadscommissies het uitsluitende voorrecht van de meerderheid. Dat is jammer, heel jammer voor een provincie die toch kan bogen op een lange democratische traditie, een provincie waar met het Charter van Kortenberg al in 1312 een parlement ‘avant la lettre’ werd geïnstalleerd. We betreuren dat de motivaties om een mondelinge vraag ontvankelijk of niet ontvankelijk te verklaren niet publiek worden gemaakt, en dat ook hierover geen democratische deliberatie mogelijk is.

Ruimte&Omgeving 

Ook vragen over de luchthaven mogen niet gesteld worden. Ze horen volgens het provinciebestuur niet tot de bevoegdheid van de provincie. Nochtans is het belang van de luchthaven voor de provincie Vlaams-Brabant groot. Dat staat toch ook zo geschreven in het ruimtelijk beleidsplan van de provincie: ‘De luchthavenregio is een belangrijke groeipool voor onze provincie.’ Het provinciebestuur spreekt zichzelf dan ook inhoudelijk tegen. Als het bestuur,zoals vorige provincieraad te verstaan werd gegeven, geen pro-actief advies doorstuurt naar Vlaanderen in het kader van van de nieuwe omgevingsvergunning aan de luchthavenuitbater Brussels Airport Company, zegt ze eigenlijk ook dat haar eigen beleidsplan ruimte een maat voor niets is (of toch maar voor heel weinig).

Op zich heeft dit provinciebestuur er goed aan gedaan om op vlak van klimaatadaptatie, de noodzaak om ons aan te passen aan de klimaatverandering, te focussen op waterbeleid. Maar van een‘voortrekkersrol’ kunnen we maar bezwaarlijk spreken. Het provinciale waterbeleid is te weinig ‘subisidair’: de provinciale politiek voegt weinig toe aan het beleid van de gemeenten enerzijds en dat van Vlaanderen anderzijds. Zo stelt de provincie gemeentelijke samenwerking als voorwaarde in haar eigen reglement en kan ze met een afgeronde 150.000 euro voor de uitvoering van haar subsidiereglement totaal niet op tegen de 10.000.000 euro die het Vlaamse subsidiereglement waterbeleid omhelst. Inhoudelijk zou deprovincie thema’s als de overextractie van grondwater naar zich toe kunnentrekken, maar ook hieromtrent zien we maar weinig bewegen. De provincie heeft op vlak van waterbeleid nog veel ‘groeimarge’ om het veel beter te doen.

In het kader van de klimaatverandering zijn we tevreden dat het provinciebestuur tegenwoordig minder behoefte heeft om zich te positioneren als ‘realisten’ versus ons, de Groene ‘dromers’.

Het verheugt ons te zien dat het klimaatbeleidsplan dat wij, dromers, initieerden, blijft dienen als ‘ruggengraat’ voor het provinciaal klimaatbeleid.

Dezelfde ‘groeimarge’ zien we ook voor het beleidsterrein natuur. Eerder pleitten we al voor nog meer investeringen in natuur. We zijn uiteraard blij met de erkenning van het nationaal park Brabantse Wouden waarin ook de provincie een rol speelde. Maar er blijven nog veel ideeën om gerealiseerd te worden. Zo blijven we het een goed idee vinden om de vrijwillige inzet in het kader van natuurbeheer te becijferen en met de berekende financiële tegenwaarde nieuwe natuurgebieden aan te kopen. 17.000 ha in Vlaanderen is ook geschikt voor tijdelijke natuur, natuur dus die er tijdelijk is, maar in die tijdelijkheid ook heel verdienstelijk kan zijn voor de biodiversiteit. Ook op dit vlak zou Vlaams-Brabant innoverend en inspirerend kunnen zijn.

In het kader van de klimaatverandering zijn we tevreden dat het provinciebestuur tegenwoordig minder behoefte heeft om zich te positioneren als ‘realisten’ versus ons, de Groene ‘dromers’. Het verheugt ons te zien dat het klimaatbeleidsplan dat deze dromers initieerden, blijft dienen als ‘ruggengraat’. Wat ons wel verontrust, is dat er geen nieuwe acties worden toegevoegd. Eerder vroegen we al naar een voortgangsrapport dat zwart op wit zou kunnen uitleggen waarom we in 2021 voor de provincie Vlaams-Brabant terug eenstijging moesten vaststellen van CO2-emissies. Als we blijven voortdoen zoals we bezig zijn, dan ziet het er geenszins goed uit en zullen we nog meer geconfronteerd worden met gevolgen van de klimaatopwarming, zoals de recente wateroverlast in West-Vlaanderen. De ambitie was om in2030 te landen op 55% minder CO2 ten opzichte van het referentiejaar 2011.Dat lijkt een onmogelijke opgave als we weten dat we in 2021 met Vlaams-Brabant op slechts 7% eindigden!

Voor deze meerderheid lijken deze cijfers niet te spreken. De gevolgen van deze cijfers op de reële wereld, de urgentie die schuilt achter deze cijfers, lijkt totaal afwezig. We hebben er het raden naar wat het provinciebestuur zal doen om terug op koers van een daling van de CO2-emissies te komen. Onlangs nog, naar aanleiding van de COP 28, die op het einde van deze maand zal doorgaan in Dubai, bevestigde het wereldeconomisch forum nog eens dat niet investeren in klimaatmitigatie (het stoppen dus van de klimaatverandering) finaal véél meer aan de samenleving zal kosten dan er wél in te investeren. Voor onze fractie is het dan ook ongelofelijk dat het provinciebestuur haar positieve budgettaire resultaat nog altijd niet bestemd heeft in, bijvoorbeeld, een rollend klimaatfonds. Met zo’n fonds zouden kleine en grote duurzame energieprojecten kunnen worden gefinancierd. De financiële tegenwaardes van de besparingen op energieverbruik zouden het fonds opnieuw kunnen voeden en voor weer nieuwe investeringen kunnen zorgen in bijvoorbeeld geo– en riothermie.

Voor ons klimaat is het vijf na twaalf. We kunnen dan ook niet doorgaan met televen alsof er niets aan de hand is. We kunnen ook niet alle heil verwachten van de technologie of van kernenergie zoals het ecomodernisme wil doen geloven. Integendeel. Op lange termijn zullen we massaal moeten investeren in de opwekking van energie uit water, zon en wind. Wat dat laatste betreft maakte Vlaams-Brabant met een verdubbeling van het aantal werkzame windturbines een inhaalbeweging in de vorige legislatuur, maar is de provincie nu teruggezakt naar de plaats van de slechtste leerling uit de klas. Er wordt hiervoor door het provinciebestuur vaker verwezen naar de luchthaven, maar een heus windparlement in de vorige legislatuur leerde al dat er al lang software bestaat die windturbines uit radarbeelden kan filteren en die ze identificeerbaar maakt voor piloten. Het is dus gewoon een kwestie vanpolitieke wil of er meer windturbines in Vlaams-Brabant komen.

Als fractie betreuren we dat we niet meer een voorzorgsprincipe hanteren.Integendeel ‘zullen we wel zien wat we gaan doen’ als het Vlaamse fietsfonds leeg is. We weten nochtans hoe belangrijk de Vlaams-Brabantse fietssnelwegen voor werk en vrije tijd zijn, we weten ook dat het fietsfonds nu slechts tijdelijk weer gevuld is met middelen uit het Kopenhagenfonds. We weten niet wat erover enkele jaren nog van over zal blijven. Wij zouden het dan ook beter vinden dat het provinciebestuur de dialoog met Vlaanderen erover zou nastreven. Hoe gaan we de fietssnelwegen in de toekomst verder financieren? In het verband van de fietssnelwegen is het trouwens opvallend dat de ambitie om 100km te realiseren binnen deze legislatuur nu ook naar 2025 (en dus de volgende legislatuur) is verschoven.

De rijkste 10% van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor de helft van de broeikasgasemissies

terwijl de armste 50% voor slechts 7% verantwoordelijk is.

Wereldsolidariteit

Op vlak van Noord-Zuid-samenwerking is de weg die we zijn ingeslagen in de vorige legislatuur min of meer verder gezet. Het accent kwam terecht op klimaat te liggen. De rijkste 10% van de wereldbevolking is immers verantwoordelijk voor de helft van de broeikasgasemissies terwijl de armste 50% voor slechts 7% verantwoordelijk is. De gevolgen van de klimaatverandering treffen echter de armste groep eerst. De lat voor solidariteit met het Globale Zuiden ligt voor ons dan ook verre van hoog genoeg. Het aandeel van de Noord-Zuid-werking bedraagt, over de jaren heen berekend, ongeveer 0,5% van het provinciale budget. Dat is 0,2% onder de grens van de internationaal overeengekomen 0,7%. Er is dus ook hier nog‘groeimarge’. We zijn trouwens ook benieuwd naar de impact van de vlaggenschipprojecten die, in vergelijking met de vorige legislatuur, wél een andere invulling hebben gekregen. Het verbaast ons dat voor deze projecten in 2024 slechts 40.000 euro wordt voorzien.

Vrije Tijd

Tenslotte willen we nog iets zeggen over de zogenaamde ‘waterrecreatie’. Bijna twee jaar zijn verlopen sinds gedeputeerde Schevenels middels een persmededeling liet weten dat het provinciebestuur de zweminfrastructuur in de Vlaams-Brabantse provinciale domeinen ten grave zou dragen. Ondertussen weten we dat, na onze actieve oppositie, het zo’n vaart niet gelopen is en dat momenteel een consortium bezig is met het bestuderen van de mogelijkheden om de zweminfrastructuur in de toekomst toch te verzekeren. Wij hopen dat de resultaten van deze studie snel het onderwerp van debat zullen vormen,zoals het een democratische inrichting betaamt. 

Besluit

Wij hopen ook dat de voorzitter van de provincieraad er mee over zal wakendat alle provincieraadsleden in deze, net als in andere materies, hun rol van vertegenwoordigers van het volk écht en ten volle zullen mogen en kunnen spelen. In dit halfrond hoort er gediscussieerd te worden, met en op de bal te worden gespeeld. We gaan het laatste jaar van de legislatuur in. We hopen van harte dat het laatste jaar van deze legislatuur een feest wordt van het georganiseerde meningsverschil. Leve het demos kratein, zoals het hier aan de voordeur van de raadszaal prijkt. Laten we samen inhoud geven aan deze woorden. Lang leve de democratie!


Dank u wel.

Tie Roefs

21 november 2023

Tie Roefs

We hopen van harte dat het laatste jaar van deze legislatuur een feest wordt van het georganiseerde meningsverschil.

Leve het demos kratein, zoals het hier aan de voordeur van de raadszaal prijkt.

Laten we samen inhoud geven aan deze woorden. Lang leve de democratie!