Verslag provincieraad 19 maart 2024

06 April 2024

Verslag provincieraad 19 maart 2024

Op 19 maart ging de tweede provincieraad van 2024 door. Groen peilde naar de toekomst van het integrale waterbeheer door de provincies en naar de mogelijkheid om in Vlaams-Brabant ‘energielandschappen’ te creëren. Groen juicht de oprichting van de vzw Nationaal Park Vlaams-Brabantse Wouden toe, maar is niet akkoord dat alle vier gedeputeerden in de algemene vergadering zullen zetelen. Groen is blij met de voortgang van de fietssnelweg F25 Leuven-Aarschot en met de aankoop van emissievrije vrachtwagens door Ecowerf. We betreuren wel dat de provincie de uittredingsvergoedingen intercommunales niet in één rollend provinciaal klimaatfonds stort. Dat is volgens ons een gemiste kans.

Op 19 maart 2024 hield de provincieraad haar maandelijkse vergadering in het provinciehuis te Leuven. Na de goedkeuring van de notulen van de provincieraad in februari, vond het gewoonlijke ‘vragenuurtje’ plaats. De oppositie krijgt dan de kans vragen te stellen aan de deputatie over het beleid. Fractieleider Tie Roefs heeft drie vragen voorbereid.

Fractie Groen Vlaams-Brabant

 

De eerste mondelinge vraag betreft de Pano-reportage ‘een slag in het water’. “Afgelopen week konden we in de Pano-reportage zien dat ook Vlaams-Brabant betrokken is als het gaat over ‘goed waterbeheer’ van de Dender”, begint Tie. “In de reportage wordt gepleit voor een globaal waterbeleid voor de hele Dendervallei, wat ook de landbouw ten goede zou komen. We moeten er immers voor zorgen dat zoveel mogelijk water opgehouden kan worden in de grond tegen de oprukkende droogte.”

Tie vraagt welke oplossing het provinciebestuur ziet voor het feit dat lokale besturen moeten ‘opdraaien’ voor de factuur, wanneer ‘eigenaars’ niet kunnen bouwen op grond die eerst als bouwgrond werd beschouwd. Het provinciebestuur antwoordt dat vergunningsaanvragen binnen gebieden met een waterproblematiek vaak negatief worden beoordeeld op basis van de zogenaamde ‘watertoets’. Eigenaars hebben in dat geval geen recht op vergoeding na weigering, dit kan pas na een bestemmingswijziging in een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) door het lokaal bestuur, de provincie of het gewest. Het is ook mogelijk dat Vlaanderen watergevoelige openruimtegebieden aanduidt. Binnen twee jaar na een definitieve herbestemming hebben eigenaars dan ook recht op vergoeding van deze ‘planschade’.

Ten tweede vraagt de fractieleider welke rol de provincie speelt ten aanzien van lokale besturen, zoals Opwijk, die zelf in overstromingsgevoelig gebied willen bouwen. De deputatie reageert dat wanneer een gemeente een vergunning aflevert waarbij gebouwd kan worden in overstromingsgevoelig gebied, er een beroep kan ingediend worden bij de provincie. Wanneer de vergunning wordt verleend voor een gebied in de nabijheid van een niet-bevaarbare waterloop van de tweede categorie, kan de provincie een (negatief) advies geven. Dit advies is evenwel niet-bindend, wat wil zeggen dat de gemeente het naast zich neer kan leggen, omdat zij de vergunningsverlenende overheid zijn. De provincie kan wel telkens tegen deze vergunning in beroep gaan omwille van het niet volgen van het advies van de dienst waterlopen en de ‘watertoets’.

Ten derde vraagt Tie of de provincie de ‘watertoets’ ziet als een voldoende instrument voor een goed waterbeleid? Hierop antwoordt het provinciebestuur dat elke overheid die optreedt als vergunningsverlener de ‘watertoets’ uitvoert en hier een eigen invulling aan geeft. De provinciale administratie telt hierbij vast dat er wel degelijk verschillen in de toepassing ervan zijn. Indien de vergunning verleend wordt voor overstromingsgevoelig gebied, moet wel advies ingewonnen worden van de waterbeheerder. Dit kan de provincie, maar ook de Vlaamse Waterweg, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) of soms de gemeente zelf zijn. Gemeenten zijn beheerder van de niet-bevaarbare waterwegen van de derde categorie. Opwijk is hier een voorbeeld van. Zij hebben dan de mogelijkheid om de ‘watertoets’ zelf uit te voeren.

Tenslotte peilt Tie naar de toekomst van het waterbeheer in Vlaams-Brabant en Vlaanderen. “Hoe kijkt de provincie naar de samenwerking met de waterschappen van Vlaanderen?”, vraagt Tie. “Zullen deze waterschappen evolueren naar wat ze zijn in Nederland, namelijk bestuurlijk goed georganiseerde organen? Zullen de waterschappen problemen zoals aangehaald in de reportage in de toekomst kunnen voorkomen?” Het proviciebestuur antwoordt dat op 23 september 2023 een conceptnota ‘beheer onbevaarbare waterlopen’ werd ingediend door Zuhal Demir bij de Vlaamse regering. Deze conceptnota stelt voor hoe waterschappen kunnen worden opgericht om de huidige versnippering van het waterlandschap tegen te gaan. Van de waterschappen is vandaag echter nog geen sprake en het provinciebestuur wil geen uitspraken doen over hoe deze eruit moeten zien. De provincie is echter rechtstreeks betrokken via de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) en is een van de vragende partijen om met de versnippering aan de slag te gaan. “De provincies zijn een voorbeeld voor Vlaanderen op vlak van  integraal waterbeleid,” stelt gedeputeerde Nevens. Gedeputeerde Nevens (N-VA) die in 2018 nog een fervente tegenstander was van het provinciale beleidsniveau en aan de kiezer beloofde het zo snel mogelijk te zullen ontmantelen, lijkt vandaag een fervente voorstander van het provinciale beleidsniveau te zijn geworden. Zo verwijst hij – terecht overigens- naar de uitstekende manier waarop de provincie integraal waterbeleid aanpakt. Tie uit nog kort haar bezorgdheid over het creëren van een zoveelste parallelle structuur in de vorm van waterschappen en hoopt dat deze worden geuit via de VVP. Gedeputeede Nevens deelt Tie’s bekommernis en zet het op de agenda van de VVP te zullen zetten.

 

Gedeputeerde Nevens (N-VA) die in 2018 nog een fervente tegenstander was van de provincies en aan de kiezer beloofde het provinciale beleidsniveau zo snel mogelijk te zullen ontmantelen, lijkt vandaag een fervente voorstander van het provinciale beleidsniveau te zijn geworden. Zo verwijst hij – terecht overigens- naar de uitstekende manier waarop de provincies integraal waterbeleid aanpakken. Tie uit wel nog kort haar bezorgdheid over het creëren van een zoveelste parallelle structuur in de vorm van waterschappen en hoopt dat deze worden geuit via de Vereniging Van Provincies (VVP). Het provinciebestuur deelt Tie’s bekommernis en zet het op de agenda van de VVP te zullen zetten.

 

De tweede mondelinge vraag komt eveneens uit de Groen-fractie en betreft de idee van ‘energielandschappen’. “Vorig jaar werd het beleidsplan ruimte van de provincie Vlaams-Brabant goedgekeurd in de provincieraad,” vertelt Tie, “Bij het nogmaals doornemen ervan viel op dat we als Vlaams-Brabant wellicht beter kunnen doen op vlak van een ruimtelijk meer geïntegreerde aanpak van bronnen van hernieuwbare energie. We kennen weliswaar het strategisch project ‘Opgewekt Pajottenland’ waarin de ambities rond het opwekken van hernieuwbare energie gekoppeld worden aan een welbepaald territorium, maar dat is, voor zover ik kan zien, het enige.” Desalniettemin is het  koppelen van hernieuwbare energie-initiatieven binnen een welomschreven ‘subregio’ Vlaanderen niet vreemd. “De Vlaamse bouwmeester lanceerde immers al in de vorige legislatuur het concept van het ‘energielandschap’ waarbij de gemeenten, de provincie en Vlaanderen samenwerken rond alle mogelijke hernieuwbare energiebronnen in een welomschreven ‘landschap’”, gaat Tie verder. “De provincie Antwerpen zet er ondertussen op in met, onder meer, het energielandschap in het grensland Turnhout, tevens mijn geboortestad. Concreet vraag ik me af of het werken met ‘energielandschappen’ ook geen goed idee is voor de provincie Vlaams-Brabant?”

Windturbines

Het provinciebestuur legt uit dat er wel verwijzingen naar het energielandschap bestaan in het beleidsplan ‘ruimte’, maar dat dit vaak niet letterlijk zo benoemd wordt. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over ‘ruimte voor energie’. Hij geeft enkele voorbeelden waar energie ter sprake komt in het beleidsplan. “Dit zijn echter grote beleidslijnen”, duidt gedeputeerde Dehaene, “het is niet echt concreet ingevuld. De enige concrete verwijzing is die naar het Pajottenland, waar u ook naar verwees.” Dit zou echter niet abnormaal zijn, omdat dit een project is dat loopt van 2020 tot 2025. Elke legislatuur wordt geacht een dergelijk actieplan op te stellen. Momenteel is een bevraging van de lokale gemeentebesturen lopende, wat betreft mogelijke acties voor de volgende legislatuur. De ideeën moeten immers steeds vanuit de lokale besturen komen. Mensen kunnen momenteel suggesties doen via www.ruimtevoorvlaamsbrabant.be. De gedeputeerde benadrukt ook even dat de provincie niet meer bevoegd is voor de aflevering van vergunningen voor windturbines. Grotere turbines zijn de bevoegdheid van Vlaanderen en de kleinere vallen binnen het ressort van de gemeentes. Fractieleider Tie Roefs zegt dit nog steeds jammer te vinden, “al gaan energiebronnen natuurlijk niet louter over windenergie”. Ze stelt voor om de collega’s uit Antwerpen eens uit te nodigen op een raadscommissie om raadsleden hier te inspireren met hun werk inzake de energielandschappen.

De derde mondelinge vraag betreft een verzakking aan de ingang Bruineveld in het provinciaal domein van Kessel-Lo. Wanneer het regent blijft het water immers staan en is de ingang moeilijk bruikbaar. Tie vraagt of de provincie dit probleem kan verhelpen. Gedeputeerde Dehaene antwoordt dat het provinciaal domein het overtollige water uit de regio dient op te vangen. Een deel van de oorzaak voor dit ongemak ligt echter ook bij de parking en het wachtbekken dat mede-eigendom is van de stad Leuven. Op 15 februari schreef de provincie de stad aan om te vragen hoe het probleem verholpen kon worden, maar voorlopig blijft deze brief onbeantwoord. Op sociale media circuleert het idee om paletten te leggen als tijdelijke oplossing. Zowel onze fractieleider als de gedeputeerde zijn het eens dat dit geen goede oplossing vormt, vooral naar veiligheid toe. Dehaene zegt dat voorlopig de andere ingangen naar het domein gebruikt kunnen worden. Tie Roefs, die ook in de gemeenteraad van Leuven zetelt, belooft het probleem ook bij de stad aan te kaarten.

Na de mondelinge vragen is het tijd voor de eigenlijke agenda. Voorstel nr. 5 betreft de goedkeuring van de statuten van de nieuw op te richten vzw ‘Nationaal Park Brabanste Wouden’ . Tie Roefs legt uit waarom Groen zich onthoudt. De fractie is grote fan van de Brabantse Wouden en is de initiatiefnemers, de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud, zeer erkentelijk. Tie beklemtoont ook het belang van een goede samenwerking tussen landbouw en natuur: “Niemand is beter af bij een polarisering tussen de twee sectoren.” Ze vervolgt: “We zijn uitermate blij met de erkenning van de Brabantse Wouden als Nationaal Park door de Vlaamse regering en de opstart van de vzw om het beheer van het park te garanderen. Maar het feit dat alle vier de gedeputeerden van Vlaams-Brabant zullen etelen in de algemene vergadering is democratisch moeilijk te verantwoorden. De Vlaams-Brabanders worden onvoldoende vertegenwoordigd.”

Voorstel nr. 5 wordt gestemd in deeltjes. Artikel 1 betreft de goedkeuring om met de provincie als stichtend lid de vzw NPBW op te richten. Groen stemt voor en dit artikel wordt goedgekeurd. Groen onthoudt zich echter bij de stemming van artikel 2 over de goedkeuring van de statuten. Fractielid Luka Augustijns benadrukt hier nogmaals dat ook de oppositie vertegenwoordigd moet zijn in de algemene vergadering om aan de democratische norm te voldoen. In artikel 3 worden de plaatsvervangers van de gedeputeerden als afgevaardigden in de algemene vergadering van de vzw gestemd. Fractieleden Tie Roefs, Luka Augustijns, Finke Jacobs en Sarah Sneyers stelden zich allen kandidaat, maar ook voor de plaatsvervangers valt de oppositie helemaal uit de boot.

Voorstel nr. 7 houdt een wijziging van de reglementen van de provinciedomeinen in. Luka Augustijns polst naar de procedure voor mensen die niet in het bezit zijn van een e-ID. “Er bestaat een aangepaste procedure, maar krijgen deze mensen effectief op die manier toegang tot de domeinen?” vraagt ze. Gedeputeerde Dehaene zegt dat ze het voor de zekerheid zullen onderzoeken. Groen onthoudt zich bij de stemming, maar het voorstel wordt goedgekeurd. Finke Jacobs verklaart de onthouding: “Vorig jaar stelden we een rookverbod in alle provinciedomeinen voor. We vinden het erg jammer dat ook bij deze wijziging geen rookverbod wordt ingevoerd, daarom onthouden we ons.”

Voorstel nr. 9 behelst de afhandeling van de uittreding van de provincie uit de intercommunale EcoWerf. Het provinciebestuur heeft in dit verband een deal gesloten waarbij de provinciale financiële middelen niet terugkeren naar de provincie, maar zullen geïnvesteerd worden in een fonds voor de aankoop van op waterstof aangedreven vuilniswagens. Groen is uiteraard niet tegen emissievrije vuilniswagens, maar maakt zich zorgen over de gevolgen van de deal voor de meerjarenbegroting. In die begroting zijn de financiële middelen van de uittreding uit intercommunales opgenomen. Luka Augustijns herinnert het provinciebestuur aan haar opmerking bij de goedkeuring van het meerjarenplan: “Het is niet realistisch om financiële opbrengsten in te schrijven waar nog geen zekerheid over bestaat.” Tie Roefs vult verder aan dat ze zich niet van de indruk kan ontdoen dat niet de provincie, maar wél EcoWerf een goede deal heeft gesloten. “We betreuren dat we niet meer onze eigen stempel op het streekfonds, zoals door EcoWerf onderhandeld, hebben kunnen zetten. Bij elk meerjarenplan vragen we immers om een provinciaal klimaatfonds te creëren, waarin die uittredingsfondsen worden samengebracht. Een rollend fonds zou op een duurzame voortdurende manier ingezet kunnen worden. Het is, in dit opzicht, een gemiste kans.”

Voorstel nr. 11 gaat over het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ‘Recreatiecluster Goorbeek’ in Boortmeerbeek. De gemeente vraagt een afwijkingsmogelijkheid van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) ‘Permanent wonen op campings en weekendverblijven’. In het verleden werd een oplossing gezocht voor enkele zones met illegale permanente bewoning in Boortmeerbeek. Het uiteindelijke compromis werd opgenomen in het hogergenoemde PRUP. “Het is geen goed idee hier nu van af te wijken,” zegt Tie Roefs. “We zien liever een bestemmingswijziging voor sociale woningen en uitbreiding van natuur. We zullen ons dus onthouden.”

Voorstel nr. 14 betreft de aanleg van de fietssnelweg F25 tussen Leuven en Aarschot in Kessel-Lo, Holsbeek en Wilsele. De voorwaarden en wijze van gunnen van de overheidsopdracht worden unaniem goedgekeurd. Fractieleider Tie Roefs vraagt hoe lang bewoners nog hebben om beroep in te stellen tegen de vergunningen. Gedeputeerde Dehaene antwoordt dat er momenteel twee procedures lopende zijn, maar dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen geen vaste termijnen heeft. Waarover de beroepen specifiek gaan, wil Dehaene niet kwijt. Tot slot vraagt Tie of de Vlaamse overheid nog altijd de helft van de kosten voor de aanleg van de fietssnelweg zal betalen. De deputatie bevestigt dat dit nog steeds het geval is. Deze gelden komen uit het Kopenhagenfonds (en niet het Fietsfonds!).

Dankzij voorstel nr. 15 worden er in de provinciale school PISO enkele energiebesparende ingrepen gedaan, waaronder het vernieuwen van de stookplaats. Luka Augustijns bevestigt dat de fractie blij is met dit voorstel: “Het kadert mooi in onze visie op ‘energieke scholen’, een project dat Groen opstartte in de vorige legislatuur (2012-2018) maar dat nu niet meer door de provincie wordt ondersteund.”

De raad wordt afgesloten. De volgende provincieraad vindt plaats op 30 april.

Het volledige videoverslag van de provincieraad van 19 maart vindt u hier: https://www.youtube.com/watch?v=wJMGnaMEDqE