Verslag provincieraad januari 2023
27 Maart 2023
Provincieraad 24 januari 2023
Op 24 januari kwam de provincieraad samen in het provinciehuis te Leuven voor de eerste vergadering van 2023. Zoals steeds start de vergadering met het zogenoemde ‘vragenuurtje’ of de mondelinge vragen van de oppositie aan de gedeputeerden. Fractieleider Tie Roefs zet het jaar goed in met niet één, maar twee mondelinge vragen. Deze worden opgedeeld in kleinere deelvragen.
De eerste vraag betreft het Nederlands in de scholen. “Deze dagen staan de media vol met berichten over het feit dat steeds minder leerlingen de schooltaal Nederlands machtig zijn,” begint Tie, “Minister van onderwijs Ben Weyts legt de verantwoordelijkheid hiervoor bij de ouders. Hij stelt zelfs voor om de taalachterstand bij kleuters te bestraffen door de kinderbijslag in te houden”. Vooreerst wil Tie weten of de deputatie van Vlaams-Brabant achter deze visie van de Vlaamse minister van onderwijs staat. Zijn zij eveneens de mening toegedaan dat de verantwoordelijkheid voor de verwerving van de schooltaal bij de ouders ligt, eerder dan bij de scholen? Mag de kinderbijslag een wapen vormen tegen een dalend taalniveau? Gedeputeerde Gunther Coppens (N-VA) antwoordt dat hij niet geplaatst is om te reageren op de uitspraak van een Vlaamse minister, toch niet in de provincieraad.
Vervolgens polst fractieleider Tie Roefs naar de kennis van de schooltaal in de provinciale scholen van Vlaams-Brabant. Is er sprake van een dalend taalniveau in deze scholen? Het betreft dus de leerlingen van de Sterretjes, het PISO en de Wijnpers. De deputatie heeft verder onderzoek gedaan om te kunnen antwoorden op deze vraag. In het PISO daalt de algemene kennis van het geschreven Nederlands enorm, de omgangstaal blijft op hetzelfde niveau, de gelezen taal is van iets mindere kwaliteit en de gesproken taal van de leerkrachten vormt geen probleem. In de Wijnpers gaat de kwaliteit van het Nederlands er in het algemeen op achteruit, zowel voor zij die het Nederlands als moedertaal hebben, als voor zij die Nederlands als tweede taal kennen. De problemen met spelling en zinsontleding zijn duidelijk te merken in de taaltoetsen. Wel zet de school middelen in om deze achterstand bij te werken. Voor de Sterretjes moet er een kanttekening gemaakt worden. Aangezien het gaat om leerlingen met een beperking is het volgens de deputatie sowieso niet gemakkelijk om te communiceren met de leerlingen.
Dan vraagt Tie naar het aantal leerlingen voor wie de thuistaal verschilt van de schooltaal en welke initiatieven de deputatie reeds heeft genomen om een brug te slaan tussen deze, eventueel verschillende, talen. Waren deze succesvol? De gedeputeerde reageert dat er in de Sterretjes praktisch geen leerlingen zijn voor wie de thuistaal geen Nederlands is. In het PISO gaat het om 193 van de 667 leerlingen en op de Wijnpers 137 van de 887 leerlingen. In de Vlaamse rand, bij niet-provinciale scholen, zitten volgens de deputatie veel meer leerlingen die Nederlands niet als thuistaal hebben. Wat betreft de initiatieven om de kloof tussen moedertaal en schooltaal te verkleinen, zet het PISO onder andere in op instructiefilmpjes voor huistaken, het aanbieden van Nederlandstalige boeken en spelletjes, en nauw contact met de ouders. Op de Wijnpers investeren ze in bijlessen voor de leerlingen van de tweede en derde graad. Sinds dit jaar loopt er ook het project ‘leeswijs’, waarbij leeshoeken werden ingericht met nieuw aangekochte boeken. Het project wordt momenteel nog verder uitgerold door de vakgroep Nederlands, de resultaten zullen beschikbaar zijn aan het eind van het schooljaar.
De Dienst Onderwijs van de provincie zelf heeft ook enkele initiatieven ter stimulering van de Nederlandse taal in de lagere scholen. Het gaat bijvoorbeeld om het aanbieden van drama- en muzieklessen om op een laagdrempelige manier Nederlands te durven leren spreken. Daarnaast bestaat ook de ‘boekenstoet’ in Boortmeerbeek: een vrijwilliger komt verhaaltjes voorlezen aan huis en neemt het gezin mee naar de bibliotheek. Ook zijn er de ‘leeshelden’ die wekelijks in verschillende bibliotheken samen lezen met kinderen.
Tie bedankt de gedeputeerde voor het antwoord: “De cijfers zijn sprekend”. Ze benadrukt evenwel dat het aanbod toch vooral op de leerlingen gericht blijkt te zijn, hoewel het debat in de media ook over de ouders ging. De deputatie antwoordt dat de directeurs van de betrokken scholen zeker beseffen dat het belangrijk is om de ouders tot bij de scholen te krijgen, maar dat er voor hen nog geen expliciet aanbod omtrent het Nederlands bestaat. Dit is echter zeker iets om te overwegen.
De tweede mondelinge vraag is eveneens afkomstig van Tie Roefs en betreft de duurzaamheidsdoelstellingen, oftewel Sustainable Development Goals (SDG’s). Deze SDG’s werden in 2015 geformuleerd door de Verenigde Naties, met de bedoeling ze te verwezenlijken tegen 2030. De Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) heeft tijdens de vorige legislatuur beslist om met dit handelingskader aan de slag te gaan. “Met deze provincieraad van 24 januari 2023 zetten we het vijfde jaar van deze legislatuur in”, aldus Tie,”mijn vraag luidt als volgt: in welke mate schat de deputatie in reeds bijgedragen te hebben tot de realisatie van deze SDG’s? Ik peil graag naar de stand van zaken.”
Gedeputeerde Bart Nevens (N-VA) legt uit dat de provincie geëngageerd is om de SDG’s waar te maken, maar er is geen aparte rapportering voorzien.
Tie bevestigt dat ze blij was de SDG’s aan bod zien te komen bij de beleidsdoelstellingen. Nu wil ze vooral de vraag stellen of het mogelijk is telkens de koppeling te maken naar de SDG’s vanuit het beleidsplan. Zeker in de commissies is het interessant om bij elk project aan te duiden onder welke duurzaamheidsdoelstelling het past en met welke redenen. De gedeputeerde zegt dat deze afweging eerder werd gemaakt, maar hier geen extra middelen voor in te willen zetten.
Na de mondelinge vragen worden de eigenlijke agendapunten besproken. Aangezien het een nieuw jaar betreft, begint de nummering van de voorstellen opnieuw. Voorstel nr. 1 betreft de wijzigingen van de regeling inzake de vergoeding van reiskosten aan de personeelsleden van het provinciebestuur. In plaats van een eindejaarspremie, krijgt het provinciepersoneel de mogelijkheid tot investeren in groene manieren van verplaatsing. Het gaat zowel om dienstreizen als woon-werkverkeer. De vrees bestaat echter dat zij die ver van de stad wonen op deze manier achtergesteld zullen worden op zij die dichterbij het provinciehuis werken. Groen onthoudt zich en het voorstel wordt goedgekeurd.
Voorstel nr. 2 gaat over de wijziging van de rechtspositieregeling voor niet-onderwijzend provinciepersoneel. Fractielid Sarah Sneyers legt uit waarom Groen zich zal onthouden: “Er werd geen consensus inzake het overleg met de vakbonden aan ons overgemaakt. Bovendien werd het document door slechts één gedeputeerde ondertekend, volstaat dat wel om het de vereiste geldigheid te geven?” Groen onthoudt zich en het voorstel wordt goedgekeurd.
Voorstel nr. 3 behandelt de opheffing van het reglement inzake de aanvullende renovatieleningen. Dit voorstel werd eerder deze maand besproken in de raadscommissie Ruimte. Fractielid Luka Augustijns was daar aanwezig en liet haar bezorgdheid inzake een goede monitoring blijken. “Er mag geen hiaat ontstaan voor de meest kwetsbare doelgroep”, stelt Luka, “Daarnaast hopen we, samen met de dienst Wonen, dat het budget niet geschrapt zal worden uit het meerjarenplan, maar dat het binnen de dienst kan blijven om ingezet te worden op woongelegenheid voor kwetsbare mensen.” Groen stemt voor en het voorstel wordt goedgekeurd.
Voorstel nr. 4 betreft de voorwaarden en wijze van gunnen van een overheidsopdracht over de aankoop van elektrisch materiaal om de duurzaamheid van het provinciaal patrimonium te verhogen. Groen stemt voor en het voorstel wordt goedgekeurd. Groen stemt ook voor voorstel nr. 5 dat de voorlopige onteigeningsbesluiten voor de aanleg van de fietssnelweg F25 regelt. De fietssnelweg zal tussen Leuven en Aarschot lopen, maar op de provincieraad werd enkel gestemd over het segment Kessel-Lo.
De laatste vier voorstellen (voorstellen nrs. 6-9) zijn telkens adviezen over de erkenningsaanvragen van verschillende geloofsgemeenschappen in Vlaams-Brabant. De voorbije twee provincieraden is de manier van werken inzake de erkenningsaanvragen al enkele keren ter sprake gekomen. Ook deze keer stelt Tie Roefs zich enkele vragen: “Wat is de flow van de erkenningen? Wie houdt wat tegen en op welk niveau?” Op de raad liggen immers de zoveelste dossiers voor waar de provincieraad wordt gevraagd een negatief advies te geven, alleen omdat het dossier onvoldoende informatie bevat.
Erkenningsdossiers bevatten een aantal aparte categorieën die advies vereisen, maar over sommige aspecten kan geen advies gegeven worden omdat de aanvrager onvoldoende informatie heeft gegeven. Deze categorieën worden dan ‘opgeteld’ tot een geconsolideerd positief of negatief advies over de erkenning. “De Vlaamse overheid moet deze dossiers toch doorsturen met het idee dat ze ontvankelijk en volledig zijn? Wordt dit niet op voorhand nagekeken?” De deputatie stelt dat de dossiers wel degelijk correct en nauwkeurig nagekeken zijn. Tie acht deze uitleg onvoldoende: “Om een advies te geven moeten we over volledige en correcte informatie beschikken, alleen zo kunnen we als overheid aan onze motiveringsplicht voldoen. Indien we over onvoldoende informatie beschikken, moeten ons geconsolideerd advies een onthouding zijn. In dubio abstine.” Groen onthoudt zich bij elk advies, maar de voorstellen worden telkens goedgekeurd.